|
Publicatie : 2002-04-17
MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR
14 APRIL 2002. - Koninklijk besluit houdende verbod op nachtvluchten van
sommige burgerlijke subsonische straalvliegtuigen
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 april 1947 tot goedkeuring van het Verdrag inzake
de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7
december 1944, inzonderheid op bijlage 16;
Gelet op de verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992
betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot
intracommunautaire luchtroutes, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op de verordening (EG) nr. 925/1999 van de Raad van 29 april 1999
betreffende de inschrijving en het gebruik in de Gemeenschap van bepaalde
typen civiele subsonische straalvliegtuigen die werden aangepast en gerecertificeerd
als zijnde in overeenstemming met de normen van boekdeel I, deel II, hoofdstuk
3, van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart,
derde uitgave (juli 1993);
Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16
november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op
artikel 5;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 8 november 2000 tot beperking
van de opstijgingen en landingen op de luchthavens die onder het Waalse
Gewest ressorteren;
Gelet op artikel 84, § 1, 2°, van de gecoördineerde wetten
op de Raad van State en de dringende noodzaak om de juridische onzekerheid
te vermijden die voor de operatoren zou voortvloeien uit de opheffing
op 1 april 2002 van de verordening (EG) nr. 925/1999 van de Raad van 29
april 1999;
Overwegende immers dat de opheffing van deze EG-verordening zou de operatoren
kunnen laten denken dat het in de toekomst mogelijk zal zijn bepaalde
burgerlijke subsonische straalvliegtuigen op ons grondgebied te gebruiken,
dat deze verwachting moet worden vermeden aangezien de regering de openlijke
bedoeling heeft het gebruik ervan zo snel mogelijk te verbieden en dat
de continuïteit tussen de regels van de verordening en het ingediende
koninklijk besluit moet worden verzekerd, dat de termijn van drie dagen
derhalve volledig gerechtvaardigd is;
Overwegende de beslissingen van de ministerraad van 11 februari 2000 met
betrekking tot de luchthaven van Brussel-Nationaal en de problematiek
van de nachtvluchten en van 22 maart 2000 betreffende de problematiek
van de « gerecertificeerde » maar « niet-geremotoriseerde
» vliegtuigen;
Overwegende dat het noodzakelijk is een verslechtering van de totale geluidsoverlast
van gerecertificeerde burgerlijke subsonische straalvliegtuigen te voorkomen
en tegelijkertijd andere milieuschade te beperken;
Overwegende de verschillende maatregelen die reeds in deze zin werden
genomen door de gewesten in het kader van hun bevoegdheden;
Overwegende de zorg om voor alle vliegtuigen die zijdelings overeenstemmen
met hoofdstuk 3 van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale
burgerluchtvaart, derde uitgave (juli 1993) te komen tot een op nationaal
vlak geharmoniseerd reglementair kader
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen bij het ontwerpen van
dit besluit en hun tijdens de ministerconferentie van 25 maart 2002 bekendgemaakte
goedkeuring;
Gelet op het advies 33.223/4 van 28 maart 2002 van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Tijdens de nachtelijke periodes van 23 uur tot 6 uur, plaatselijke
tijd, zijn vluchten van subsonische burgerlijke straalvliegtuigen enkel
toegelaten wanneer deze vliegtuigen vluchten uitvoeren in kruisvluchtconfiguratie
(landingsgestel en draagkrachtvergrotende kleppen ingetrokken).
Art. 2. Artikel 1 is niet van toepassing :
1° op vliegtuigen die het Belgisch grondgebied overvliegen middels
een vlucht waarvan het vertrekpunt en de bestemming op vreemd grondgebied
zijn gelegen,
2° op burgerlijke subsonische straalvliegtuigen die :
a) ofwel uitgerust zijn met motoren met een omloopverhouding van 3 of
meer en voldoen aan de normen van de derde uitgave (juli 1993) van boekdeel
I, deel II, hoofdstuk 3 van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale
burgerluchtvaart, of aan strengere normen,
b) ofwel oorspronkelijk, d.i. zonder gerecertificeerd te zijn, voldoen
aan de door bovenstaande a) bedoelde normen, of aan strengere normen.
Art. 3. Dit besluit geldt onverminderd de toepassing van de bepalingen
van de verordening (EG) nr. 925 van de Raad van 29 april 1999 betreffende
de inschrijving en het gebruik in de Gemeenschap van bepaalde typen civiele
subsonische straalvliegtuigen die werden aangepast en gerecertificeerd
als zijnde in overeenstemming met de normen van boekdeel I, deel II, hoofdstuk
3, van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart,
derde uitgave (juli 1993).
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003.
Art. 5. Onze Minister bevoegd voor de luchtvaart is belast met de uitvoering
van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 april 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
Mevr. I. DURANT
begin
Publicatie : 2002-04-17
|